admin

DATUM TITEL LINK
1751 In 1751 op St. Lambertusdag is onse genadige Edele prins Jan Theodoor van Beyeren te Achel gelogeerd geweest. MEER
1752 • In de Resolutiën van de Heeren Staaten van Holland en West Vriesland, de verbinding tussen Maaseik en Amsterdam.
• De Comm. van de Hollandse Posterijen Den Bosch, Breda en Maastricht uit het medebeheer van de Postsociëteit te stoten.
• In de “Resolutien van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland in hare Edele Groot Mogende Vergadering genoomen.
• Generaliteitslanden waren gebieden die in de tijd van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden …
• De familie de Hubens zouden tot in het eerste kwart van de 20ste eeuw een grote invloed hebben op Achel.
• OVER POSTMEESTERS EN POSTKANTOREN IN GORINCHEM
• De regenten van de grote steden hun postale rechten over aan de Staten van Holland en West-Friesland.
MEER
MEER
MEER
MEER
MEER
MEER
MEER
1753 • Op 19 februari verklaarde Den Haag liever met de Luikse post te willen corresponderen dan met de Rijks- of Keizerlijke Post.
• Op 25 oktober 1753 wordt door de Postsociëteit de Posthoorn als instrument in ere hersteld
MEER
MEER
1754 • Het uniform bestond sinds 1754 uit een rok van blauw laken met rode voering van baai met “rood lakense opslagen” …
• De steden Hamont en Peer stelden in 1754 samen een alternatief traject tussen Den Bosch en Hasselt voor.
• Eigen posterijen werden opgeheven.
 MEER
MEER
MEER
1755 Peer en Hamont proberen tot een overeenkomst te komen, in 1755 werd hun plan meegebracht van Hasselt. (RAL)  MEER
1756  MEER
1757  MEER
1758 • Volgens een in Hollandse resolutie was de combinatie van herberg niet meer te rijmen met het uitbaten van een posthuis.
• Herberg voortaan geen postwisselkantoor meer.
MEER MEER
1759  MEER
1760 • Adriaan van der Does, verkoopt aan de commissarissen der posterij, een huis………  MEER
1761 • Bij de onderhandelingen die het Tractaat van Antwerpen voorafgingen kwamen de Hollandse Staten en de Rijkspost op …
• Belangrijke gebeurtenissen voor Achel in 1761 …
• Op 24 maart 1761 kwam baron de Hubens, samen met de heren Jorissen en Van den Dungen een verzoekschrift voorleggen …
• Pand aangekocht in Alfen.
 MEER
 MEER
MEER
MEER
1762 • Op 23 mei kwam er een akkoord tussen het generale Postoffice van Holland en Westfriesland en het postcomptoir …
• Op 1 juli 1752 probeerden de Commissarissen van de Hollandse Posterijen de generaliteitssteden …
• Opheffing der Postsocëteit.
 MEER
 MEER
 MEER
1763 • Deze overname zorgde er ook voor dat op 25 april 1763 een conventie opgemaakt (zie afb) werd tussen de stad Eindhoven …
• Op 7 en 21 februari 1763 noteerde Willem van Beusekom bij de opmaak van het octrooi aan Johan Huttman nauwkeurig …
• In gebruikname Postwagen.
MEER
MEER
MEER
1764 Ondertussen bleef de strijd tussen Hamont en Achel om hun steenweg naar Den Bosch duren.  MEER
1765 • Op 25 januari 1765 had Mathijs van den Dungen als geoctrooieerde overnemer van de diligence Luik en Maastricht een …
• 25 januari De klacht van Van den Dungen.over Luikse karren die personen vervoerden.
 MEER
 MEER
1766 • Sibilla Ortelli, de vrouw van Mathijs Van den Dungen, stierf reeds op 21 juli 1766. Mathijs bleef niet lang weduwnaar…
• Sibilla de Grande…
 MEER
 MEER
1767 Het eigenlijke werk met betrekking tot de verzorging van de post werd gedaan door een commies.  MEER
1768 Omdat de diligences vanuit Den Bosch hun weg nu al over Valkenswaard naar Achel namen, was er ook voor Achel nog niets beslist.  MEER
1769 • In 1769 haalde Hamont haar laatste pijlen boven, het werd nu wel echt de hoogste tijd…  MEER
1770 • Na een periode van 6 jaar als medevennoot van de Bosscher wagenposterij werden Jacob Sassen en Mathijs Van den Dungen vervangen.
• 1770:  Jacob Hoppach, eerste kommies van ‘s-lands Posterij te Alphen.
 MEER
MEER
1771 • Alle inspanningen ten spijt, de drie betrokken landen kiezen voor verlenging van de weg over Lommel.
• Op 12 juni werd in het Statenhuis het definitieve traject van Hechtel tot aan de grens voorgesteld.
• Het bouwvallige pand te Alfen (in 1761 aangekocht) afgebroken.
 MEER
 MEER MEER
1772  MEER
1773 In 1773 werd Mathijs Van den Dungen pachter op de zogenaamde Oude Hoeve te Achel.  MEER
1774  Andere plannen met ONS GENOEGEN.  MEER
1775  Rapport zoekraken Postzakken.  MEER
1776 Prachtige kaart uit 1776 bij een twist over het Oormansbos.  MEER
1777  MEER
1778  MEER
1779 Een brief uit 1779 vanuit Roermond (poststempel nog zichtbaar) via Hamont naar Eksel.  MEER
1780  MEER
1781 • Mathijs Van den Dungen overleed op 25 juli 1781 te Achel en liet zijn familie met veel problemen achter.
• Nu kwam Antonius Van den Dungen (°1741) op het voorplan in Achel.
 MEER
 MEER
1782 Op 17 mei 1782 werden de eigendommen van vader Mathijs Van den Dungen verdeeld onder zijn twee kinderen Antonius en Jenne Maria.  MEER
1783  Financieel stuk Postwezen Eindhoven.  MEER
1784  MEER
1785 Zeer gedetailleerde postkaart uit 1785.  MEER
1786  MEER
1787  MEER
1788 • Keizerlijk hoofdpostkantoor gaat van Maaseik naar Luik.
• Volgens de archieven van Thurn en Taxis waren Tongeren, Bree, Hasselt en Hamont belast met …
• Fragment van een brief verzonden van Luik via Hamont naar de Achelse pastoor Bungeners in 1788.
 MEER
MEER
MEER
1789 Detail uit een almanak van een Ekselse teut met informatie over de post in Amsterdam (1789).  MEER
1790 Fragment van de kaart van Verhees uit circa 1790.  MEER
1791 • Willem Albert Bachiene gaf in 1791 in zijn “Vaderlandsche geographie” zijn relaas over de …
• De Hut Mie Peels, één van de rustplaatsen op de postroute tussen Eindhoven en Grevenbroek.
• Historie Hut van Mie Pils (Peels).
 MEER MEER
MEER
1792  MEER
1793  MEER
1794 Kaart Geldrop, Heeze en Leende.  MEER
1795 • Vanuit Scheveningen verlaat stadhouder Willem V van Oranje-Nassau (Prins van Oranje) met zijn zoons …
• Beknopte postgeschiedenis van Tilburg vóór 1795.
 MEER
 MEER
1796  MEER
1797  MEER
1798 De Boerenkrijg (1798)  MEER
1799 • Duitse postkaart uit 1799.
• Gedurende de Franse tijd -in 1799 -werden de posterij- en nationaal verklaard.
• In 1799 besloot de volksvertegenwoordiging, dat de Posterijen voortaan “nationaal” zouden zijn.
 MEER
MEER
MEER
1800  MEER

 

Rond 1725

De Postsociëteitsrit

Hamont -Alphen aan den Rijn

De Spaanse Successieoorlog (1700-1713) zorgde, samen met de houding en heerschappij van de  familie Borrebach, voor moeilijke tijden in de postbedeling. In zulke perioden zoekt men  naar oplossingen. Die Spaanse Successieoorlog eindigde met de Vrede van Utrecht in 1713.  Het beter algemeen klimaat dat ontstond maakte het voor de steden gemakkelijker om met elkaar te spreken en over de hegemonie van de familie Borrebach. Eerder gemaakte  levenslange afspraken met de Haagse postmeesters werden verbroken en een aantal Hollandse steden verenigden zich om samen de brievenpost op de belangrijke verbinding met Maastricht voor hun eigen rekening te nemen. Lees verder >>

Postsociëteitsrit animatiefilm

Oude kaart Maastricht

Oud Maastricht

De Vrede van Munster

De Vrede van Utrecht (1713), die de einde maakte aan de Spaanse Successieoorlog, gaf
ook een ander klimaat aan de uitbating van de posterijen. Het gaf de steden meer vrijheid en
armslag om zo ook bijvoorbeeld het monopolie van Borrebagh in het postvervoer met de
betalingen in natura in vraag stellen. Er ontstond een overleg tussen een aantal Hollandse
steden dat zou uitmonden in de Postsociëteit; een gezamenlijk postinitiatief. Voor een aantal
steden betekende dit dat ze de eerder gemaakte levenslange afspraken met Borrebagh naast zich
neer zouden leggen om samen met een aantal Hollandse steden in deze nieuwe organisatie te stappen.

Postwisselplek

Start van de Postsociëteitsrit was een feit

In 1712 verscheen H. Borrebagh als postmeester van ’s-Gravenhage voor Cornelis den Haen, notaris te ’s-Gravenhage. Met de postmeesters van ’s-Hertogenbosch en Dordrecht en de commies van de post van Breda maakte hij samenwerkingscontracten voor onderlinge verzendingen op Alphen aan den Rijn en vice versa. Naast driemaandelijkse afbetalingen inde hij elk jaar, “zolang Hendrick Borrebagh zou leven”, van Breda 4 half vaten bier en 8 Bredaase cappoenen (gecastreerde haantjes). Van Dordrecht ontving hij jaarlijks een half aam van de beste oude Rijnwijn en bij de contractondertekening nog eens drie halve namen van deze zelfde wijn voor hun samenwerking die er al was sedert 1704. Op 17 augustus 1715 werd er ook nog een samenwerking beklonken met Hermannus Clignet, de postmeester van Utrecht voor ophaling en verdeling van alle de Utrechtse brieven op Gouda, Schoonhoven, Gorinchem, Woudrichem, Heusden, Den Bosch, Breda, Drunen, Tilburg, Maastricht, Luik en de Aken. Borrebagh had nu bijna alle Hollandse steden in zijn handen voor het vervoer van brieven naar Maastricht, Luik en Aken
over het grensverwisselingskantoor Hamont.

DATUM TITEL LINK
1551 MEER
1552  MEER
1553  MEER
1554  MEER
1555 Keizer Karel V treedt op 25 oktober 1555 af als heer van de Nederlanden.  MEER
1556  MEER
1557  MEER
1558  MEER
1559 In 1559 stelde Filips de tweede zijn halfzus Margaretha van Parma aan als landvoogdes over de Nederlanden.  MEER
1560  MEER
1561  MEER
1562  MEER
1563  Heridelbergse Catechimus  MEER
1564  MEER
1565  MEER
1566 De gebeurtenissen op 10 augustus 1566 te Steenvoorde worden gezien als het begin van de beeldenstorm.  MEER
1567 • De Hertog van Alva arriveert in de Nederlanden.
• Geboren: Prins Maurits van Oranje-Nassau.
 MEER
 MEER
1568 MEER
1569  MEER
1570 • Kaart omgeving Hamont en Achel, ca. 1570 MEER
1571  MEER
1572 De Watergeuzen veroveren Den Briel.  MEER
1573 MEER
1574 Slag op de Mookerheide. MEER
1575  MEER
1576  MEER
1577  MEER
1578  MEER
1579 Unie van Utrecht  MEER
1580 Willem van Oranje biedt op 13 december 1580 zijn Apologie aan in de Staten-Generaal.  MEER
1581 • Op 26 juli werd het zogenaamde Plakkaat van Verlatinghe ondertekend door de Staten-Generaal van de Verenigde Nederlanden.
• “Houdt op in mijn tuin te wroeten, Spaanse beren”.
MEER
MEER
1582  MEER
1583  MEER
1584 Willem van Oranje in Delft vermoord. Juli 1584, Delft.  MEER
1585 Kaart van Eindhoven.  MEER
1586 Na de moord op Willem van Oranje in 1584 ontstond een machtsvacuüm.  MEER
1587  MEER
1588  MEER
1589 Uitbreiding met 2e sluis van de Goudsche Sluijs.  MEER
1590 • De list met het Turfschip van Breda is een van de bekendste voorvallen uit de Tachtigjarige Oorlog.
• In 1590 was Oudshoorn al een belangrijke plaats in het postverkeer geworden.
 MEER
 MEER
1591  MEER
1592  MEER
1593  MEER
1594  De route in Alfen wordt verlegd, dan gaat men als de Goudsche Sluijs is gepasseerd  MEER
1595  Inname van Hoei.  MEER
1596  MEER
1597  Speciale Postdienst in Oudshoorn  MEER
1598  MEER
1599  MEER
1600 De slag bij Nieuwpoort  MEER

 

Fundament in Pietersheim

1683: Postrit naar Hamont

Reis van Hamont naar Pietersheim vica versa

Pietersheim reconstructie stallingen (houten vloer)

 

3 september rit Hamont via As naar Pietersheim

Footertekst

In 1725 konden postiljons als laagste
inschrijvers een postrit verwerven.

Zo startte in 1716 de POSTSOCIËTEIT

Heusden, Schoonhoven, Amsterdam, Gouda, Rotterdam en andere steden bundelden hun krachten

voor een eigen post met bijdragen naargelang hun grootte. Bij een exploitatietekort zou dit tekort
door de samenwerkende steden verhoudingsgewijs bijgepast worden. Zo startte in 1716 de POSTSOCIËTEIT.

De POSTHOORN in Hamont

De POSTHOORN in Hamont, gebouwd in 1654, afgebroken in 1990.Hier werd de Hollandse post binnengebracht voor verdere verzending via As en Pietersheim tot in Maastricht. De rit ging tussen 1654 en 1792 twee maal per week heen en terug.

Eindhoven

Van Hamont naar Eindhoven

Geschiedenis

In 1232 was Eindhoven nog in het bezit van hertog Hendrik II van Brabant, maar de heerlijkheid Eindhoven werd vermoedelijk in 1282 uitgegeven aan Willem, heer van Cranendonck. Toen ontstond ook het stadszegel met de drie hoorns, dat verwijst naar het geslacht Cranendonck en dat nog altijd het stadswapen siert. In 1388 wordt Willem van Milberg als heer van Eindhoven genoemd. Deze versterkte de omwalling en stichtte het kapittel. Van 1412-1434 trad Jan van Schoonvorst als heer van Eindhoven op. Hij was tevens burggraaf van Montjoie (Monschau), en heer van Cranendonck en Diepenbeek. Deze richtte in 1419 de gilden op en liet in 1420 een nieuw kasteel bouwen, het kasteel van Eindhoven, op de plaats waar nu Villa Ravensdonck staat. Bij het oude kasteel verrees klooster Mariënhage, dat ook tegenwoordig nog bestaat. Het nieuwe kasteel lag binnen de stadsomwalling en maakte deel uit van de verdediging van de stad. De wallen omsloten de huidige kleine binnenstad en de straatnamen Emmasingel, Vestdijk en Wal herinneren nog aan hun aanwezigheid. De stadsomwalling had vijf poorten, waaronder de Stratumse-, Gestelse- en Woenselse poort. De stad was overigens maar klein: een hoofdstraat en een paar zijstraten.

Na de dood van Jan van Schoonvorst in 1434 werd Jacob, heer van Gaasbeek, beleend met Eindhoven, maar na de nodige juridische verwikkelingen kwam de heerlijkheid in 1450 aan Jan van Bensdorf, heer van Sevenborne. In 1460 kwam de heerlijkheid in handen van Maria van Schoonvorst, die haar overdroeg aan Jacob I van Horne, die ook graaf van Horn was. Vervolgens werd in 1470 Jacob II van Horne heer van Eindhoven. Daarna werd de heerlijkheid in 1483 verkocht ten behoeve van Frederik van Egmont. Na zijn dood in 1521 werd hij opgevolgd door zijn zoon Floris van Egmont. In 1486 vond in Eindhoven een grote stadsbrand plaats. In 1539 volgde Maximiliaan van Egmont hem op. In 1548 werd hij opgevolgd door zijn dochter, Anna van Egmont, die gravin van Buren was. Zij trouwde in 1551 met Willem van Oranje. Hun zoon was Filips Willem, die in 1558 na het overlijden van zijn moeder heer van Eindhoven werd. Sedertdien is de heerlijkheid altijd in bezit van het huis Nassau gebleven.

De vestingwallen deden dienst tijdens de invallen van de Geldersen, zoals in 1397, toen deze het beleg van de Geldersen weerstonden. In 1583 werd de omwalling afgebroken op last van de hertog van Parma.

Het kasteel raakte later in verval en in 1676 werden de laatste bovengrondse resten ervan gesloopt. De fundamenten van dit kasteel zijn nog aanwezig onder Villa Ravensdonck. Naar de inhoud van de slotgracht is omstreeks 2002 archeologisch onderzoek verricht.

Het jaar 1609 bracht het Twaalfjarig Bestand, en Philips Willem, heer van Eindhoven, trok in de stad. Er werden wederopbouwplannen ontvouwd en de economie kwam weer langzaam op gang. Doch weldra begonnen de vijandelijkheden weer, vanaf 1622. Hoewel de stad zich onder bescherming van Frederik Hendrik had gesteld, was er tevens een Spaans garnizoen op het kasteel aanwezig.

Hoewel ‘s-Hertogenbosch in bij het Beleg van ‘s-Hertogenbosch in 1629 door Frederik Hendrik was ingenomen, bleef de situatie in de Kempen onbeslist. Het gevolg was de doortocht van diverse Spaanse en Staatse troepen, die zich meestal misdroegen. In 1634 waren er weer plannen voor versterking van de stad. In 1643 werd het kasteel van Eindhoven weer door de Spanjaarden bezet. Ook ontstond in dit jaar een brand, die met moeite kon worden bedwongen. In 1646 was het kasteel zover beschadigd dat delen ervan werden afgebroken. Ten slotte werd in 1648 de Vrede van Münster getekend, waarmee het Staatse deel van Brabant een generaliteitsland werd.

Start van Postwisselplek

De Hut van Mie Pils

De familie Peels

Wie was die Jan Peels uit Aalst? Peels stamde uit een Peellandse familie, en dat letterlijk. Zijn voorouders kwamen uit Someren en Asten en woonden daar aan de rand van de Peel. Zijn vader Joost Peels was vanuit Someren naar Aalst getrokken. Zijn vrouw Anna van Oosterhout kwam uit Asten. Zij is als weduwe van Joost Peels op 87-jarige leeftijd te Aalst op 15 november 1860 gestorven. De familie Peels woonde in Aalst op het Kerkeind.

Jan Peels had in Eindhoven voor notaris Willem Huijsmans op 30 juli 1861 de erfenis van zijn ouders verdeeld met zijn enige broer Hendrik Peels. Het was een erfenis met een waarde van ƒ 2700,-. Voor die tijd een groot bedrag.

Met dat geld kocht Jan de Aalsterhut. Op 11 januari 1862 huwde hij met de Bergeijkse Margaretha Hoeks. Jan was toen al 48 jaar oud, zijn vrouw was pas 30. Een jaar later, op 17 maart 1863, werd te Aalst hun enige zoon Josephus Peels geboren. Toen Jan eenmaal in de Aalsterhut woonde werd een tweede kind geboren, maar dat kwam levenloos ter wereld. Jef Peels was zodoende het enige kind. Als gevolg daarvan was hij vrijgesteld van de Nationale Militie. Anders was hij misschien toch afgekeurd, want Jef was erg klein.

Officieel hoorde het gezin Peels tot de gemeente Zesgehuchten. Toen Jan Peels de hut kocht in 1864, was in Zesgehuchten nog geen kerk. Zodoende behoorde hij tot de parochie Geldrop. De oude kerk van Geldrop was bijna anderhalf uur lopen vanuit de Aalsterhut. Gezien de Aalster afkomst van de familie Peels is aan te nemen dat zij de parochiekerk van Aalst bezocht.

In 1867 veranderde die situatie. De bisschop keurde een opsplitsing van de parochie Geldrop goed. Zesgehuchten kreeg in 1868 een noodkerk, die weldra plaatsmaakte voor een fraaie kerk. In 1866 werd centraal tussen de zes afzonderlijke gehuchten een school gebouwd. Na enige jaren groeide daar een centrum.

 

Archieffoto

Tilburg-Tilborg

Geschiedenis Tjongercultuur

Prehistorische sporen van bewoning in het tegenwoordige Tilburg zijn gevonden bij industrieterrein Kraaiven en dateren van 9000 jaar voor Christus. De huidige wetenschap gaat ervan uit dat dat rondtrekkende jager-verzamelaars waren van de Tjongercultuur.

De naam Tilburg komt voor het eerst voor in het Liber Aureus uit 1191. Daarin werd een document uit 709 overgeschreven dat opgemaakt zou zijn in Tilburg (actum publice Tilliburgis). Het huidige Tilburg stond toen bekend als West-Tilburg, terwijl Oost-Tilburg overvleugeld werd door het in 1212 er vlak naast gestichte Oisterwijk. De gehele heerlijkheid, die nog meer plaatsen omvatte, staat wel bekend als Groot-Tilburg. In 1387 werd Tilburg van Oisterwijk gescheiden en ging, samen met Goirle, de heerlijkheid Tilburg en Goirle vormen. Deze maakte deel uit van het Kwartier van Oisterwijk van de Meierij van ‘s-Hertogenbosch.

In de 15e eeuw liet Jan van Haestrecht, een van de heren van Tilburg, het Kasteel van Tilburg bouwen, dat in 1858 moest wijken voor een fabriek. Het is nog steeds terug te vinden in het wapen en het logo van de stad. De bestuurlijke eenheid Tilburg is ontstaan uit een aantal buurtschappen, zogenaamde herdgangen, die met elkaar in verbinding stonden. De oude dorpskernen zijn nog steeds terug te vinden in de namen van verschillende oude wijken.

Op basis van de al aanwezige schapenteelt groeide Tilburg omstreeks 1600 uit tot de belangrijkste wolstad van Brabant en overvleugelde het midden 18e eeuw de bijna compleet weggevallen Hollandse textielindustrie. Op 18 april 1809 verkreeg Tilburg van Lodewijk Napoleon Bonaparte, toenmalig vorst van het Koninkrijk Holland, stadsrechten. Dit geschiedde tijdens een inspectiereis die de koning van 13 april tot 17 mei 1809 in de departementen Brabant en Zeeland maakte. Tijdens deze reis kwamen tal van problemen van Tilburg en Brabant aan de orde. Voorbeelden zijn de infrastructuur, gezondheidszorg, teruggave van de kerken en de weekmarkten. De stad telde toen 9000 inwoners.

In de jaren daarna kwamen belangrijke verbindingswegen tot stand, zoals de steenweg van Breda via Tilburg naar ‘s-Hertogenbosch in 1826 en de spoorlijn naar Breda in 1863. Het Wilhelminakanaal, dat Tilburg een haven bezorgde, kwam in 1916 in gebruik maar werd pas in 1923 voltooid. De Piushaven werd in 1921 gegraven.

1656-Post

Tilburg in 1865

Koning Willem II verbleef graag in Tilburg. Over de plaats merkte hij eens op: “Hier adem ik frank en vrij.” In zijn opdracht werd in 1847 een paleis gebouwd dat diende tot buitenverblijf. Het ligt tegenwoordig in het centrum van de stad. De koning heeft er echter zelf nooit in kunnen verblijven omdat hij stierf voor het voltooid was. Het paleis werd door de koninklijke familie overgedragen aan de gemeente, op voorwaarde dat er een Hogere Burger School (HBS) in gevestigd zou worden. Deze “Rijks HBS Koning Willem II” bestaat nog steeds als Koning Willem II College, echter in een ander gebouw. De bekendste leerling van deze HBS is Vincent van Gogh, die de school bezocht in de periode 1866-1868. Het paleis maakt tegenwoordig deel uit van het gemeentehuis en is bekend onder de naam: Paleis-Raadhuis.

Drunen

Drunen

Geschiedenis

Drunen is een plaats in de gemeente Heusden (Noord-Brabant) en maakt deel uit van een regio die de Langstraat wordt genoemd en van oudsher bekendstaat om zijn leer- en schoenenindustrie. Op 1 januari 1997 zijn de gemeenten Drunen, Vlijmen en Heusden opgegaan in de fusiegemeente Heusden.

Drunen was vanaf 1813 een zelfstandige gemeente, die behalve Drunen het gehucht Giersbergen omvatte en verder de bouwhoeven Fellenoord, Klinkaert en het inmiddels afgebroken Pestert. In 1935 werd, na de opheffing van de zelfstandige gemeente Elshout & Oud-Heusden, het kerkdorp Elshout toegevoegd. Aan de noordrand van de huidige bebouwing was het voormalig Station Drunen-Heusden gelegen, aan de westzijde van spoorwegovergang en buurtschap de Wolfshoek.

Herberg de HOOP

Na Tilburg, ging de route over Heusden en Drunen

Vóór 1231 had de familie Altena Drunen in leen van de graaf van Holland. Op 9 september 1231 werd het overgedragen aan de hertog van Brabant, waardoor het bestuurlijk binnen het kwartier van Oisterwijk kwam. In 1376 werd de heerlijkheid verpand aan Paul van Haastrecht. De heren verbleven op het Kasteel d’Oultremont. Eind 14e eeuw kreeg Drunen een schepenbank die het hoge, middelbare en lagere recht omvatte.

Zicht op Gorkum

Geschiedenis

Eerste bewoning

Men neemt aan dat Gorinchem is ontstaan doordat vissers en boeren rond het jaar 1000 een nederzetting stichtten op wat hoger gelegen land nabij een monding van de Linge in de Merwede. Gorinchem (“Gorinks Heem”, d.w.z. de woonplaats van de Goringa, de mensen van Goro (persoonsnaam)wordt het eerst genoemd in een document uit 1224 waarin Floris IV de Gorcumers de tolvrijdom in het gehele graafschap Holland bevestigt.

Vestingstad[bewerken]
In 1273 kocht Jan II van Arkel de havenplaats Gorinchem van de graaf van Bentheim.
Aan het eind van de 13e eeuw werden rond de nederzetting wallen opgeworpen die versterkt waren met palissaden, dit in een poging zich te beschermen tegen de overheersing van de buurstaten Holland en Gelre. Ook werden de eerste openbaren gebouwen gesticht, zoals de Heilige-Geestkapel, het Gasthuis en de Kanselarijkapel[3].

Halverwege de 14e eeuw werden de wallen verder versterkt met stenen muren waar 7 poorten in zaten en 23 torens waardoor een echte stadswal ontstond. Otto van Arkel verleende Gorinchem op 11 november 1382 stadsrechten. Bij een grote stadsbrand gingen in 1388 vijftienhonderd huizen, bijna de hele stad, in vlammen op (stadsbrand van Gorinchem).[4] Gorinchem werd in 1417 definitief door de graven van Holland ingelijfd. Door de aansluiting bij Holland bloeide de handel op en Gorinchem groeide uit tot de achtste stad van Holland.

Aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog werd Gorinchem uit Spaanse handen bevrijd op 26 juni 1572 toen het werd ingenomen door de Watergeuzen en Willem van Oranje. In diezelfde periode ging de hervorming Gorinchem niet zonder slag of stoot voorbij. In 1566 werd de eerste protestantse kerkdienst gehouden. Zes jaar later, op 9 juli 1572, namen de calvinistische Watergeuzen 19 rooms-katholieke priesters en broeders gevangen en voerden hen weg naar Den Briel (Brielle) waar zij in een turfschuur buiten de stadskern werden opgehangen. Deze geestelijken werden bekend als de martelaren van Gorcum. In het Gorcums Museum hangt een schilderij ter nagedachtenis aan deze gebeurtenis.

Aan het eind van de 16e eeuw waren de stadsmuren zo verzwakt dat zij werden vervangen door een nieuwe vestingwal met elf bastions. De nieuwe wal werd in 1609 afgerond en lag een stuk verder uit het centrum waardoor de stad tweemaal zo groot werd. Deze wal is nog bijna volledig intact. De vestingwal had vier stadspoorten: ten noorden de Arkelpoort, ten oosten de Dalempoort, ten zuiden de Waterpoort (waar men met de pont naar Woudrichem kan) en ten westen de Kanselpoort. Van de vier stadspoorten is alleen de Dalempoort nog over. De andere drie zijn in de 19e eeuw afgebroken om het toegenomen verkeer doorgang te verlenen. Een gedeelte van de Waterpoort bleef bewaard en is opgebouwd in de tuin van het Rijksmuseum Amsterdam. In 1673 werd Gorinchem opgenomen in de (oude) Hollandse Waterlinie.

Na een bloeiperiode in de Gouden Eeuw kwam in de 18e eeuw de teruggang. Aan het eind van de Franse overheersing werd de stad ook nog zwaar beschadigd door beschietingen toen de terugtrekkende Franse troepen zich in de vesting verschansten en de stad zich pas overgaf na drie maanden belegering.Dat was het zogenaamde Beleg van Gorinchem in het jaar 1813-1814. De Franse generaal Rampon, commandant van Gorcum, had daarvoor, ter verbetering van het schootsveld, alle houtgewas en bouwwerken zoals schuurtjes, molens en theekoepels laten verbranden of slopen tot een afstand van 450 meter van de vesting. Vervolgens werd het land onder water gezet en gaten in de toegangswegen gemaakt. Over de bastions werden honderden vuurmonden verdeeld. In de eerste weken van december werd de stad geleidelijk aan alle kanten omsingeld door de Russen en de Pruisen onder generaal Zielinsky. Maandenlang doorstond de ingesloten stad een reeks zware bombardementen. Op 4 februari 1814 werd de gehavende vesting overgegeven aan de belegeraars. Vanaf 1815 ging de vesting Gorinchem deel uitmaken van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Anders dan de oude waterlinie was dit geen linie van het gewest Holland, maar een belangrijke verdedigingslinie van het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden. Het tracé van de nieuwe linie had zich bij Gorinchem al eerder ontwikkeld. De vestingwerken van de stad zijn tot in de twintigste eeuw in gebruik gebleven of aan de eisen van de tijd aangepast. In de 19e eeuw krabbelde Gorinchem weer uit het dal door de opkomst van de industrie. De ontwikkeling van de stoommachine gaf de scheepvaart en het treinverkeer een impuls. De bereikbaarheid van de stad werd verbeterd door de aanleg van kanalen en een spoorweg. De rol van de vestingwerken was begin 20e eeuw uitgespeeld.

De Doelen in Gorkum

Oorspronkelijke postwisselplek van Gorkum