Artikel bevat informatie over de Sociëteitsrit.
Een artikel met dit pictogram bevat informatie over de Sociëteitsrit.

 


POSTSOCIËTEITSRIT rond 1725
HAMONT-ALPHEN AAN DEN RIJN

De Spaanse Successieoorlog (1700-1713) zorgde, samen met de houding en heerschappij van de familie Borrebach, voor moeilijke tijden in de postbedeling. In zulke perioden zoekt men naar oplossingen. Die Spaanse Successieoorlog eindigde met de Vrede van Utrecht in 1713. Het beter algemeen klimaat dat ontstond maakte het voor de steden gemakkelijker om met elkaar te spreken en over de hegemonie van de familie Borrebach. Eerder gemaakte levenslange afspraken met de Haagse postmeesters werden verbroken en een aantal Hollandse steden verenigden zich om samen de brievenpost op de belangrijke verbinding met Maastricht voor hun eigen rekening te nemen.


Op 26 juni 1716 sloten Maastricht, Heusden, Schoonhoven, Amsterdam, ’s Hertogenbosch, Woudrichem, Gouda, Rotterdam, Breda, Gorinchem, Haarlem en Leiden een driejarig contract met elkaar af dat de kosten en baten van deze onderneming evenredig en in verhouding tot elkaar zou afhandelen. Aan het hoofd van deze organisatie fungeerde de postmeester van Gouda die ook de complete uitrusting van de postiljons zou behartigen. De postmeester van Gorinchem sorteerde de Hollandse brieven en de verwisseling van deze uit Maastricht, Luik en Aken gebeurde in Tilburg. De Sociëteitsrit was een feit.

 

 

Maastricht

In 1654 vertrok er elke dinsdag en vrijdag een postrit vanuit Rotterdam over Dordrecht met
brieven voor Maastricht, Luik en Aken. Rond diezelfde tijd was er een tweede verbinding
vanuit het noorden naar Maastricht waarbij echter minder water overwonnen moest
worden. Deze rit ging vanuit Holland naar het zuiden over Gorinchem en het Noord-Brabantse
Steensel verder naar Maastricht.

Lees verder

Hamont

Pas toen in de zomer van 2009 Henri Dijkmans en Harry Van De Broek de geschiedenis van de Posthoorn in een
publicatie onder de titel “De Posthoorn van wasblekerij tot kaarsenfabriek” goten werd duidelijk dat Hendrik Hermans
alias den Cuijper en zijn vrouw Heylke Bull in 1688 op die plaats woonden. In hun huis, de Posthoorn, kwamen
de postiljons vanuit Eindhoven en Maastricht dus samen en verwisselden zij hun postzakken.

Bron: In het tweede Gruun Buukske van de Heem- en studiekunde Kempenland in jaargang 13 (1984), gaf auteur Spoorenberg, oud-archivaris van het Rijksarchief te Eindhoven nochtans een nuttige tip.

Lees verder

Alphen aan den Rijn

In een kort tijdsbestek besloten een aantal postmeesters de handen in elkaar te slaan “om met elkanderen gesamentlijck onse postroutens te berijden” over het traject van Alphen aan den Rijn tot Hamont. Op 26 juni 1716 werd er een contract aangegaan door de postmeesters van
de volgende steden, die elk hun aandeel in de kosten zouden voldoen (achter de plaatsnaam
staat hun aandeel in guldens).

Bron: De post via Oudshoorn. Archief T&T Regensburg 6732-2 56

lees verder

Postiljon was een zwaar beroep

Van eigenlijk postverkeer kon geen sprake zijn voor het midden van de 16e eeuw. De kooplieden reisden persoonlijk om zaken te doen, en hadden daarom minder
behoefte aan briefwisseling, terwijl zij, wanneer dit noodig was, hun brieven aan vertrouwde reizigers of aan schippers ter bezorging medegaven.

Langzamerhand kwamen de grootere steden op het denkbeeld om boden aan te stellen tot het vervoer van brieven langs verschillende routen. Deze moesten een som als borg stellen voor de goede bezorging der hun toevertrouwde zendingen, want in den beginne reisden zij alleen persoonlijk.

Later werden ook in eenige steden overheden van boden aangesteld, die voor plaatsvervangers zorgden, indien de boden door de een of andere oorzaak verhinderd waren hun dienst waar te nemen. Zonder toestemming van den Magistraat mocht het briefporto niet verhoogd worden. Het vervoer te water, dat lang een groote plaats in het verkeer had ingenomen, bleek langzamerhand niet meer te voldoen, als niet vlug genoeg zijnde voor de brieven-posterij.
Iedere stad, die vroeger eigen boden had, richtte nu eigene postkantoren op, meestal verscheidene voor de verschillende routen, en stelde daarbij eigen beambten aan met karren en paarden. De stad trok rijke inkomsten uit het vervoer
der post.

18e eeuw
1799 – Nationalisatie van de post
In 1799 werd de post in Nederland nationaal verklaard.

In de praktijk concentreerde het postverkeer zich in Holland, want de verbindingen met de rest van Nederland en het platteland waren nog beperkt. Op het platteland werd de post daarom, ondanks de nationalisering, voornamelijk door particulieren bezorgd.

  • Lopende bode Postbode te voet (1878)
  • Postbode te voet (1878) 

De lopende bode liep van stad naar stad met de post onder zijn arm. Hij leverde de post af bij bestellers, die deze daarna bij geadresseerden bezorgden. 

In de 18e eeuw was dit de voornaamste manier van posttransport. De bode liep ongeveer acht uur per dag.

 

Postiljon

De Fransen introduceerden in de 18e eeuw de postiljon. Te paard gaat het posttransport een stuk sneller.

Bron: Post.nl , archief