Eindhoven

Van Hamont naar Eindhoven

Geschiedenis

In 1232 was Eindhoven nog in het bezit van hertog Hendrik II van Brabant, maar de heerlijkheid Eindhoven werd vermoedelijk in 1282 uitgegeven aan Willem, heer van Cranendonck. Toen ontstond ook het stadszegel met de drie hoorns, dat verwijst naar het geslacht Cranendonck en dat nog altijd het stadswapen siert. In 1388 wordt Willem van Milberg als heer van Eindhoven genoemd. Deze versterkte de omwalling en stichtte het kapittel. Van 1412-1434 trad Jan van Schoonvorst als heer van Eindhoven op. Hij was tevens burggraaf van Montjoie (Monschau), en heer van Cranendonck en Diepenbeek. Deze richtte in 1419 de gilden op en liet in 1420 een nieuw kasteel bouwen, het kasteel van Eindhoven, op de plaats waar nu Villa Ravensdonck staat. Bij het oude kasteel verrees klooster Mariënhage, dat ook tegenwoordig nog bestaat. Het nieuwe kasteel lag binnen de stadsomwalling en maakte deel uit van de verdediging van de stad. De wallen omsloten de huidige kleine binnenstad en de straatnamen Emmasingel, Vestdijk en Wal herinneren nog aan hun aanwezigheid. De stadsomwalling had vijf poorten, waaronder de Stratumse-, Gestelse- en Woenselse poort. De stad was overigens maar klein: een hoofdstraat en een paar zijstraten.

Na de dood van Jan van Schoonvorst in 1434 werd Jacob, heer van Gaasbeek, beleend met Eindhoven, maar na de nodige juridische verwikkelingen kwam de heerlijkheid in 1450 aan Jan van Bensdorf, heer van Sevenborne. In 1460 kwam de heerlijkheid in handen van Maria van Schoonvorst, die haar overdroeg aan Jacob I van Horne, die ook graaf van Horn was. Vervolgens werd in 1470 Jacob II van Horne heer van Eindhoven. Daarna werd de heerlijkheid in 1483 verkocht ten behoeve van Frederik van Egmont. Na zijn dood in 1521 werd hij opgevolgd door zijn zoon Floris van Egmont. In 1486 vond in Eindhoven een grote stadsbrand plaats. In 1539 volgde Maximiliaan van Egmont hem op. In 1548 werd hij opgevolgd door zijn dochter, Anna van Egmont, die gravin van Buren was. Zij trouwde in 1551 met Willem van Oranje. Hun zoon was Filips Willem, die in 1558 na het overlijden van zijn moeder heer van Eindhoven werd. Sedertdien is de heerlijkheid altijd in bezit van het huis Nassau gebleven.

De vestingwallen deden dienst tijdens de invallen van de Geldersen, zoals in 1397, toen deze het beleg van de Geldersen weerstonden. In 1583 werd de omwalling afgebroken op last van de hertog van Parma.

Het kasteel raakte later in verval en in 1676 werden de laatste bovengrondse resten ervan gesloopt. De fundamenten van dit kasteel zijn nog aanwezig onder Villa Ravensdonck. Naar de inhoud van de slotgracht is omstreeks 2002 archeologisch onderzoek verricht.

Het jaar 1609 bracht het Twaalfjarig Bestand, en Philips Willem, heer van Eindhoven, trok in de stad. Er werden wederopbouwplannen ontvouwd en de economie kwam weer langzaam op gang. Doch weldra begonnen de vijandelijkheden weer, vanaf 1622. Hoewel de stad zich onder bescherming van Frederik Hendrik had gesteld, was er tevens een Spaans garnizoen op het kasteel aanwezig.

Hoewel ‘s-Hertogenbosch in bij het Beleg van ‘s-Hertogenbosch in 1629 door Frederik Hendrik was ingenomen, bleef de situatie in de Kempen onbeslist. Het gevolg was de doortocht van diverse Spaanse en Staatse troepen, die zich meestal misdroegen. In 1634 waren er weer plannen voor versterking van de stad. In 1643 werd het kasteel van Eindhoven weer door de Spanjaarden bezet. Ook ontstond in dit jaar een brand, die met moeite kon worden bedwongen. In 1646 was het kasteel zover beschadigd dat delen ervan werden afgebroken. Ten slotte werd in 1648 de Vrede van Münster getekend, waarmee het Staatse deel van Brabant een generaliteitsland werd.

Start van Postwisselplek

De Hut van Mie Pils

De familie Peels

Wie was die Jan Peels uit Aalst? Peels stamde uit een Peellandse familie, en dat letterlijk. Zijn voorouders kwamen uit Someren en Asten en woonden daar aan de rand van de Peel. Zijn vader Joost Peels was vanuit Someren naar Aalst getrokken. Zijn vrouw Anna van Oosterhout kwam uit Asten. Zij is als weduwe van Joost Peels op 87-jarige leeftijd te Aalst op 15 november 1860 gestorven. De familie Peels woonde in Aalst op het Kerkeind.

Jan Peels had in Eindhoven voor notaris Willem Huijsmans op 30 juli 1861 de erfenis van zijn ouders verdeeld met zijn enige broer Hendrik Peels. Het was een erfenis met een waarde van ƒ 2700,-. Voor die tijd een groot bedrag.

Met dat geld kocht Jan de Aalsterhut. Op 11 januari 1862 huwde hij met de Bergeijkse Margaretha Hoeks. Jan was toen al 48 jaar oud, zijn vrouw was pas 30. Een jaar later, op 17 maart 1863, werd te Aalst hun enige zoon Josephus Peels geboren. Toen Jan eenmaal in de Aalsterhut woonde werd een tweede kind geboren, maar dat kwam levenloos ter wereld. Jef Peels was zodoende het enige kind. Als gevolg daarvan was hij vrijgesteld van de Nationale Militie. Anders was hij misschien toch afgekeurd, want Jef was erg klein.

Officieel hoorde het gezin Peels tot de gemeente Zesgehuchten. Toen Jan Peels de hut kocht in 1864, was in Zesgehuchten nog geen kerk. Zodoende behoorde hij tot de parochie Geldrop. De oude kerk van Geldrop was bijna anderhalf uur lopen vanuit de Aalsterhut. Gezien de Aalster afkomst van de familie Peels is aan te nemen dat zij de parochiekerk van Aalst bezocht.

In 1867 veranderde die situatie. De bisschop keurde een opsplitsing van de parochie Geldrop goed. Zesgehuchten kreeg in 1868 een noodkerk, die weldra plaatsmaakte voor een fraaie kerk. In 1866 werd centraal tussen de zes afzonderlijke gehuchten een school gebouwd. Na enige jaren groeide daar een centrum.