Pierre Rip

21-05-1683:

Gerrit Dircksz Vermij voor zichzelf, Jan Dircksz Vermij, Cornelis RoeIen Loendersloot
, getrouwd met Jaepgen Dircksdr Vermij, Piet er Jansz van Heijningen, getrouwd
met Marija Dircksdr Vermij, nog Gerrit Dircksz Vermij en Cornelis Pietersz van Swieten als voogden over de twee minderjarige kinderen van wijlen Reijer Dircksz Vermij, Neeltgen Cornelisdr Verhoeff, weduwe van Jacob Jansz Polderent, Cornelis, Jan en Trijntje Gijsberts Butterman, allen erfgenamen van Cornelis Meesz Verhoeff, die een zoon was van Mees Cornelisz Verhoeff en Lijsbet Dircksdr Vermij, verkochten op 20-01-1683 aan Cornelis Wilkens, postmeester ten comptoire van Hamburg tot Amsterdam, 3 morgen land in de polder van Zanen, belend ten oosten het weeskind van Tomas Jansz, ten zuiden de Baanweg, ten westen de kinderen van Willem Bruijnen Stam en anderen, ten noorden Gijsbert Claesz Turckenburgh. Koopsom 600 gulden.

(zie  RA Alphen
invnr. 28 folio 161)

1683: Tijdens de Republiek der Verenigde Nederlanden( 1579-1795) waren de posterijen in handen van de stedelijke regeringen, die de functie van postmeester gewoonlijk opdroegen aan regenten. Postmeesters regelden de brievenposterij. Het vervoer van de post geschiedde door boden, aanvankelijk te voet en later te paard: de postiljons. In Gorinchem was Antoni van Salingen zo’n bode, die brie- ven vervoerde tussen deze stad en ‘s-Gravenhage. Na zijn overlijden stelden burgemeesteren in het najaac van 1681 Cornelis Menningh aan tot “postbode op ‘s-Gravenhage”. Heel wat vertrouwelijke brieven, bestemd voor de bestuurscolleges in Den Haag, werden aan hem toevertrouwd. Vermoedelijk bezorgde hij ook wel eens brieven ten huize van de geadresseerden en beurde daarvoor dan de vrachtkosten ten nadele van de postmeester. Dat was reden voor het opstellen van een contract tussen de houdster van het postkantoor in Gorinchem -Magdalena Sluymer en Cornelis Menningh. Volgens deze overeenkomst van 12 augustus 1683 ten overstaan van burgemeesteren moest de postbode voortaan alle brieven, pakketten, zakken enz. afleveren bij het postkantoor en de verdere bezorging overlaten aan de bestellers van het postkantoor. Postbode Menningh genoot voor het vervoeren van de post tussen Gorinchem en ‘s-Gravenhage f 190 per jaar, te betalen door de postmeester. De akte van overeenkomst is mede ondertekend door Adolf Borbagh (Borrebagh), postmeester van ‘s-Gravenhage, die blijkbaar in Gorinchem ook het postkantoor exploiteerde. Een officiële aanstelling bezat hij echter niet, maar vier dagen later benoemden burgemees-eren hem officieel tot postmeester van Gorinchem, belast met de verzending en bestelling van brieven en pakketten. Borbagh was dus de man die verantwoordelijk was voor de verzending van brieven en andere poststukken naar andere plaatsen en de van elders aangevoerde post aan huis moest laten bezorgen. Hij combineerde het Haagse postmeesterschap met dat van Gorinchem en woonde niet eens in deze stad.Zoals we zagen liet hij de werkzaamheden in Gorinchem verrichten door een plaatselijke functionaris, in dit geval een vrouw: Magdalena Sluymer.

Bron

Peter Quanten
Henrick (Henrick) QUANTEN (WUIJTMANS), overleden op 25 08 1706 te Hamont, “Henricus Wetemans vulgo Quanten”.
Gehuwd op 02 03 1683 te Hamont met Maria (Marie) QUANTEN, 29 jaar oud, geboren op 21 09 1653 te Hamont, overleden op 08011712 te Hamont op 58jarige leeftijd. Langste in leven. Bezit het huis (zie akte 17 juni 1711) “Dilis Exelmans alias Cox” getuige van donatie.
Haar kinderen reliveren op 08 03 1724 half huis en hof na dood van hun stiefvader Jan Gerits (eigendommen te St.H.Lille). Dochter van Hendrick DIRIX (Quant) en Johanna(Jehen Jenne) JACOBS. {Zij was ook ooit gehuwd met Jan (Jan) GERITS.}
Uit dit huwelijk:
1.    Guilelmus (Willem) QUANTEN (Wuijtmans) (zie II.1 op blz. ).
2.    Theodoor QUANTEN (Wuijtmans), geboren op 11021688 te Hamont, overleden voor 1724.
3.    Jacomijn (Jacomijn) QUANTEN (WUIJTMANS).
4.    Jan (Jan) QUANTEN (WUIJTMANS).
5.    Johanna (Johanna) QUANTEN (WUIJTMANS).
Gehuwd voor de kerk op 29071728 te Hamont met Petrus (Peter) GOVAERTS.
6.    Peter (Peter) QUANTEN (WUIJTMANS).
Gehuwd voor de kerk op 17011711 te Hamont met Gertrudis HENDRIX.

Stamboomgegevens Guido Tijskens 2016.

1683: Peter Cornelissen werd op 3 maart 1683 in Hamont gedoopt als zoon van Henricus Cornelis alias Aerts en Catharina Van Randeraedt die in 1671 in Hamont kerkelijk huwden.

De familie Van Randerade was bij haar verre voorouders verwant met de adellijke familie Van Boxtel, de vroegere heren van Grevenbroek. In de 16de en 17de eeuw leefde een tak van deze familie binnen de wallen van Hamont. Deze familie van chirurgijns en andere voorname lieden bewoonde vele jaren het huis De Wildeman. Hoe zij, en vooral Peter Cornelissen, bij de activiteiten van de wagenposterij geraakten is nog niet duidelijk. Als tiener verzorgde Peter, volgens latere verklaringen van Peter Quanten, de paarden van de Bosscher wagenposterij. Nog tijdens de Spaanse Successieoorlog leende hij 600 gulden uit aan de gemeente Hamont (1706), en aan de gemeente Achel (1704). Hoe hij als jongeman toen reeds over die voor die tijd enorme geldmiddelen beschikte is evenmin duidelijk.

Bron: Het boek “Hamont. De geheimen van zijn brievenpost. Achel op een kruispunt van de diligences” auteurs Guido Tijskens en Luk Van de Sijpe, pag 51, Hamont.

23-04-1684
Joan van der Horst, postmeester van ‘s-Gravenhage, is schuldig aan Joan Dane,
postmeester te Rotterdam, een bedrag van 400 gulden. Gesteld onderpand: de helft van een huis en erf onder Gouwsluis, waarvan de andere helft behoort aan Cristiaaen van Offenbergh, mede postmeester van Den Haag, belend ten oosten Jacob Jacobsz Verruijt c.s., ten zuiden de Hoge Rijndijk, ten westen Adriaen van Assendelft, ten noorden de Rijn. Schuld geroijeerd 07-06-1724.

08-05-1684
Arent Pietersz van Leeuwen, wonend te Alphen, is schuldig Cornelis Wi1kens,
postmeester te Amsterdam, een bedrag van 800 gulden. Gesteld onderpand: een huis en erf in ’t Noordeinde van Alphen, belend ten oosten de Heerestraat, ten zuiden Dirk Grevenbroek c.s., ten westen de pastorie, ten noorden de fidei commissaire erfgenamen van Francoijs Redel.

(zie ook RA Alphen
invnr. 24 folio 154)

03-06-1686
Franck van der Pols, wonend te Leiden, getrouwd met Trijntjen Pietersdr Maes,
en voor de helft erfgenaam van Aeltjen Cornelisdr van Rhijn, in leven weduwe van
Pieter Willemsz Maes, en aldus recht hebbende op het hierna verkochte, verkoopt Cornelis Wilckens, postmeester van het kantoor van Hamburg te Amsterdam, een perceel teel- en houtland in de polder achter de Kerk, belend ten oosten en zuiden de koper, ten westen Hubert Rosenboom, heer van Schrevelsrecht, raad in de Hoge Raad van Holland, ten noorden Gijsbert Willemsz van Leeuwen. Koopsom 560 gulden.

11-06-1686
Maarten Boogaert, schepen, koopman in eikenhout, is schuldig aan Cornelis Wilkens,
postmeester van ’t kantoor van Hamburg te Amsterdam, een bedrag van 500 gulden. Gesteld onderpand: de helft van een huis, erf en scheepmakerij in Alpherhoorn, belend ten zuiden de voorn. Wilkens met Tonis Maertensz Cop, ten noorden Claes Ariensz Verduijn, de wederhelft is van Steven van Heijningen.

(zie ook RA Alphen invnr.
14 folio 16 d.d. 02-04-1643)

04-05-1683
Jan en Oirck Jacobsz Verruijt, ieder voor 1/12 deel, Poulus Jansz Laferdre voor
zi f en vervangend zijn confrater Cristiaen Cornelisz van der Aer, samen testamentaire
voogden over Lijsbet, Martijntgen en Claes Jacobsz en Verruijt, voor 3/4 deel, kinderen
van Jacob Jansz Verruijt en Trijntgen Claesdr Sporenburgh, beiden overleden, gewoond hebbend aan Gouwsluis, verkopen aan Jacob Jacobsz Verruijt, bakker te Gouwsluis, oudste zoon, die reeds het laatste 1/12 deel erfde, 11/12 deel in een huis en erf te Gouwsluis, belend ten oosten de voorkolk van de sluis, ten zuiden de Hoge Rijndijk, ten westen de postmeester Offenbergh en Van der Horst, ten noorden IJtgen Lambregtsz. Koopsom 1008 gulden 6 stuivers 11 penningen. Met schuldbrief.

19-11-1683
Marritgen Oaniëlsdr Backer, getrouwd met Gerrit Jansz van Ket, scheepstimmerman
wonend te Amsterdam, met procuratie van haar man en van haar broer Frederick Danië1sz Backer, zaagmolenaar en wonend op ’t Zaagmolenpad buiten de Utrechtsepoort van Amsterdam, samen erfgenamen van IJtgen Lambertsdr, in leven weduwe van Daniël Freedricksz Backer, procuratie voor Johannes van Kerkhove, notaris te Amsterdam d.d. 16-11-1683, verkoopt aan Cornelis Gijsen Segvelt een huis en erf te Gouwsluis, belend ten oosten de Voorkolk van de Sluis, ten zuiden Jacob Jacobsz Verruijt, ten westen de postmeester Offenbergh en Van der Horst, ten noorden de Rijn. Koopsom 600 gulden. Met schuldbrief.

In 1686 was de Keizerlijke posthouder in Roermond van het traject Antwerpen naar Hamburg per diligence: Willem Gijssen.

Bron: Het boek “Hamont. De geheimen van zijn brievenpost. Achel op een kruispunt van de diligences” auteurs Guido Tijskens en Luk Van de Sijpe, pag 7, Achel.