1701-1800

1741: Historici hebben zich in het verleden al afgevraagd waarom de overste van de Achelse Kluis in 1741 het goed Genenbroek kocht en er door de bouw van een stenen huis en een brouwhuis de fundamenten legde van het huidige kasteel.
Heeft de overste, bewust of onbewust, de aankoop en opbouw gedaan in afwachting van de komst van de Luikse familie de Hubens die reeds in 1747 het complex kocht? Die familie de Hubens en hun afstammelingen zouden tot in het eerste kwart van de 20ste eeuw een grote invloed hebben op het reilen en zeilen van Achel, eerst binnen de heerlijkheid Grevenbroek, later als onafhankelijke gemeente. Hun invloed zorgde er zelfs voor dat Achel later kantonhoofdplaats werd.

Bron: Het boek “Hamont.
De geheimen van zijn brievenpost.
Achel op een kruispunt van
de diligences” auteurs Guido Tijskens
en Luk Van de Sijpe, pag 21, Achel.

1741: Het was voor Van den Dungen van groot belang om aan te kunnen tonen dat Achel de rol van Hamont overgenomen had in de wagenposterij tussen Den Bosch en Maastricht.

Op vraag van Maties van den Dungen, inwoner van Achel, verklaarde Adriaan Bos, van competenten ouderdom, op 6 september 1741 voor de justitie van Grevenbroek, dat hij gedurende 29 jaar de post van Den Bosch op Maastricht bediende als koetsier en als postknecht. Nooit van zijn leven voer hij door de stad Hamont, nooit betaalde hij er weggeld. Hij verklaarde dat het zelfs onmogelijk was om ’s winters, als de wegen onbequaem zijn, over Hamont te varen om dan nog tijdig op de eindbestemming te zijn Hij voegde er aan toe dat zij hebben altijdt van Eijndhoven direct door de heyde gereden op Beverbeek een platse ende herberg sorterend ende schatbaar onder achele ende voorders van daar op de stadt bree. Deze verklaring werd bevestigd door de getuigen Derick van der Stelt, Adriaen Van der Dussen en Peter Van Oorschodt, respectievelijk 40, 20 en 9 jaar in dienst van de Bossche posterijen. Deze verklaring was regelrecht tegen de magistratuur van Hamont gericht. Zo lieten Christophorus Loyens, controleur van het comptoir van de prinsbisschop en Joannes Simons, een chirurgijn uit Hamont, op 25 oktober 1741 voor Notaris Geerts het volgende optekenen. Ze hadden op de heide tussen Everbeek en de Ermitage twee karren achter mekaar zien rijden over de dijk die Mathijs van den Dungen had opgericht tussen die Ermitage en Beverbeek. Iedere kar was bespannen met 3 of 4 paarden en kwam van Achel in de richting van Den Bosch. Ook Hendrick Eycken was getuige. Voor hen waren de bedoelingen van Van den Dungen nu helemaal duidelijk. In de Hamontse burgemeestersrekeningen van 1742 werd op folio 461 het verteer bij de registratie van deze verklaringen genoteerd: den 23dito voorde gene die declaratie hebben gegeven wegens het passeren vanden postwagen beschoncken.

Bron: Het boek “Hamont.
De geheimen van zijn brievenpost.
Achel op een kruispunt van
de diligences” auteurs Guido Tijskens
en Luk Van de Sijpe, pag 17, Achel.

1741: De grote steenweg die in 1712 door de prinsbisschop van Luik vergund werd om via Hasselt aangelegd te worden tot Den Bosch zorgde voor een getouwtrek tussen betrokken steden en dorpen.

Zij stelden alles in het werk om deze belangrijke weg over hun grondgebied te doen lopen. In 1738 kwam het in Luik tot een akkoord over het traject tot op het grondgebied van Hasselt. Een jaar later namen de werken een aanvang en in de loop van 1741 raakte de weg berijdbaar tot in Hasselt.

Bron: Het boek “Hamont.
De geheimen van zijn brievenpost.
Achel op een kruispunt van
de diligences” auteurs Guido Tijskens
en Luk Van de Sijpe, pag 15, Achel.

1742: Volgens Jan Hagen die de geschiedenis van de Valkenswaardse post onderzocht zou Valkenswaard reeds rond 1742 erin geslaagd zijn om de diligences door hun dorp te laten komen.

Dat Mathijs Van den Dungen deze koetsen uit de richting van Valkenswaard toen ook al in het dorp van Achel ontving, konden we uit de archieven van Grevenbroek niet afleiden. Waarschijnlijk gebeurde dat een aantal jaren later.

Bron: Het boek “Hamont.
De geheimen van zijn brievenpost.
Achel op een kruispunt van
de diligences” auteurs Guido Tijskens
en Luk Van de Sijpe, pag 20, Achel.

1742: De initiatieven Van den Dungen gaven de aanleiding aan de vergadering welke in Valkenswaard op 5 oktober 1742 plaatsvond om de koetsweg van Stratum naar Achel via Valkenswaard te laten lopen.

Dit zou een tijdwinst van ongeveer één uur opleveren. Met de hulp van de Valkenswaardse drossaard de Jong en baron Van Tuyll van Serooskerken voerde Mathijs Van den Dungen vanaf 1742 de druk op om de route over Valkenswaard en Achelse Kluis naar Achel-centrum te voeren. Het tracé van de steenweg Den Bosch naar Boxtel was in 1742 voltooid en ook in de Meijerij zocht men aansluiting op deze eerste verharde weg in de regio. Dit leiden we af uit de vele discussies en verklaringen die we uit die periode in de verschillende archieven konden vinden. Jan de Ketelaer, een 49-jarige Hamontse steenbakker, had de stenen gebakken voor de brug over de beek bij de ermitage. Aan de steenoven had hij bij afhaling ook de stenen geteld. Toen hij op 8 september 1742 in de Achelse herberg van Van den Dungen was, had een van de bezoekers hem gevraagd hoeveel stenen er eigenlijk voor die stenen brug gebakken werden. Jan  de Ketalaer had daarop 12.400 gezegd. Van den Dungen had hem daarop duidelijk teken gedaan met de ogen om hem apart te spreken. “Wanneer ijmandt uw daer naer vraght, seght twintigh duijsent en eenige honderden”, legde Van den Dungen hem op. Notaris Geerts noteerde deze verklaring op 16 september. Het dossier van Hamont tegen Van den Dungen was hiermee voldoende aangedikt. In zoverre  zelfs dat men de dag nadien de bewuste weg liet barreren.

Bron: Het boek “Hamont.
De geheimen van zijn brievenpost.
Achel op een kruispunt van
de diligences” auteurs Guido Tijskens
en Luk Van de Sijpe, pag 17 en 19 Achel.

Op 15 september 1742 verklaarde Mathijs Geunis, gezworen landmeter uit Neerpelt, op verzoek van de burgemeesters van de stad Hamont, dat hij in oktober 1740 aangezocht werd door de staten van Luik om de “rechtste” weg van Hasselt op Eindhoven en den Bosch vast te stellen.

Ze hadden hiervoor de wegen van Achel, Neerpelt en elders bekeken en vastgesteld dat de heyerdijck met de heyerbrugge, die dagelijks gebruikt werden, de kortste verbinding was. Volgens deze verklaring was de huidige weg door het Neerpeltse gehucht Grote-Heide, over de Heidedijk en Heidebrug, dus de kortste weg. Zowel Hamont als Achel leken naast de boot te vallen. Die legden hun echter niet neer bij de resultaten van die eerste metingen en voorstellen.

Bron: Het boek “Hamont.
De geheimen van zijn brievenpost.
Achel op een kruispunt van
de diligences” auteurs Guido Tijskens
en Luk Van de Sijpe, pag 16, Achel.

1743: Volgens Jan Hagen die de geschiedenis van de Valkenswaardse post onderzocht zou Valkenswaard reeds rond 1742 erin geslaagd zijn om de diligences door hun dorp te laten komen.

Dat Mathijs Van den Dungen deze koetsen uit de richting van Valkenswaard toen ook al in het dorp van Achel ontving, konden we uit de archieven van Grevenbroek niet afleiden. Waarschijnlijk gebeurde dat een aantal jaren later.
Men kampte in die tijd ook met oorlogsperikelen. De heerlijkheid Grevenbroek, boven in het land van Luik gelegen, had dikwijls leed van doortrekkende troepen. Zo lezen we in de gerechtsrollen van Grevenbroek op 21 november 1743 over de beletselen der hollandsche, engelsche, ende hannoversche door dit land passerende trouppen.

Bron: Het boek “Hamont.
De geheimen van zijn brievenpost.
Achel op een kruispunt van
de diligences” auteurs Guido Tijskens
en Luk Van de Sijpe, pag 20, Achel.

1743: Notaris Geerts noteerde deze verklaring op 16 september.

Het dossier van Hamont tegen Van den Dungen was hiermee voldoende aangedikt. In zoverre zelfs dat men de dag nadien de bewuste weg liet barreren. Van den Dungen legde die beslissing naast zich neer en werkte naarstig verder aan de uitvoering van zijn plannen. Een half jaar later, op 14 maart 1743 werd de aanklacht van de magistratuur van Hamont tegen Mathijs van den Dungen door de prinsbisschop van Luik gevolgd. Mathijs werd verplicht om binnen de 14 dagen zijn werken aan de brug met aansluitingen naar meerdere bestemmingen stop te zetten. Tegelijk werd gevraagd om de eerder vergunde weg opnieuw te barreren om de doorgang van wagens en postkoetsen hierdoor te beletten. De reden was dat deze nieuwe weg zeer nefast zou zijn voor Hamont en daardoor het stadje zou ruïneren.
Ook nu weer was de invloed van de Hamontse teuten op het beleid groot.
Het was duidelijk dat Hamont de karren, koetsen en diligences tussen ’s-Hertogenbosch en Maastricht, zoals vóór 1700 het geval was, terug door haar stad wilde doen rijden.

Bron: Het boek “Hamont.
De geheimen van zijn brievenpost.
Achel op een kruispunt van
de diligences” auteurs Guido Tijskens
en Luk Van de Sijpe, pag 19, Achel.

1744: i.v.m.belastingen op Hamonter en Diester bier werd een overzicht gemaakt van de Achelse brouwers: Theodoor Manney, de weduwe Sebastiaan Borghouts, Matthias Van den Dungen, Jean Teukens en Henri Borghouts.

Bron: Het boek “Hamont.
De geheimen van zijn brievenpost.
Achel op een kruispunt van
de diligences” auteurs Guido Tijskens
en Luk Van de Sijpe, pag 21, Achel.