Pierre Rip

1567: Nadat in de Nederlanden in 1566 de Beeldenstorm is uitgebroken, vindt de Spaanse koning Filips II het hoog tijd eens orde op zaken te stellen. De katholieke koning is woedend over de vernielingen die protestanten hebben aangericht in katholieke heiligdommen en stuurt daarom een van zijn krachtigste onderdanen naar het noorden: Fernando Álvarez de Toledo, beter bekend als de Hertog van Alva.

Deze Spanjaard is eerder opperbevelhebber van de Spaanse troepen in Italië geweest en hij heeft de koning ook al eens gesteund in zijn strijd tegen de pauselijke legers. Nu krijgt hij de opdracht de orde in  de Nederlanden te herstellen. Met een leger trekt hij naar het noorden en op 22 augustus 1567 komt hij in Brussel aan.

Bron: VandaagindeGeschiedenis.nl 2016

Fernando Álvarez de Toledo

1572: De Inname van Den Briel vond plaats op 1 april 1572, waarbij de watergeuzen het stadje Den Briel, thans Brielle, veroverden op het aldaar gelegerde koninklijke Spaanse garnizoen. Het is een van de bekendste gebeurtenissen van de Tachtigjarige Oorlog en daarmee in de “vaderlandse geschiedenis” van Nederland.

Bron: Wikipedia 2016

Den Briel

1574: De Slag op de Mookerheide vond plaats aan het einde van Oranjes derde invasie op 14 april 1574 tussen het Spaanse leger onder Sancho d’Avila en Bernardino de Mendoza enerzijds, en huurtroepen onder Lodewijk en Hendrik van Nassau anderzijds. De veldslag was een Spaanse overwinning en zowel Lodewijk als Hendrik van Nassau sneuvelde.

Bron: Wikipedia 2016

De Slag op de Mookerheide

1579: Unie van Utrecht
‘De Unie van Utrecht dateert uit 1579 en is feitelijk de eerste Grondwet van ons land. Noordelijke en zuidelijke gewesten kwamen overeen samen op te treden tegen de Spanjaarden en maakten ook afspraken over staatkundige zaken. Het mooie is dat erin staat dat niemand vanwege zijn persoonlijke opvattingen of religie mag worden vervolgd. Dat beginsel is sindsdien onverkort overeind gebleven in Nederland. Het geeft aan waar Nederland voor staat. In veel landen moet het nog 1579 worden.

Bron: historischnieuwsblad 2016

 Unie van Utrecht

1580:
Apologie (verweerschrift) van Willem van Oranje
Willem van Oranje biedt op 13 december 1580 zijn Apologie aan in de Staten-Generaal. In dit verweerschrift reageert hij op de straf die Koning Fillips II hem heeft opgelegd. De koning heeft hem vogelvrij verklaard, dus ieder heeft het recht om hem te vermoorden zonder daarvoor gestraft te worden.  De Apologie is een belangrijke  stap op weg naar de afzwering van Filips II als vorst. Dat gebeurt op 26 juli 1581 in het Plakkaat van Verlatinghe.

Apologie

1581: ‘Houdt op in mijn tuin te wroeten, Spaanse beren’
Het Plakkaat van Verlatinghe (1581) wordt gezien als een eerste aanzet tot de stichting van een aparte, eigen staat. Maar met dit geschrift legde de jonge Republiek haar lot ook in handen van een vreemdeling. Het tekent deze fase van de Opstand, waarin Willem van Oranje nog niet geloofde dat hij zich op eigen kracht van de Spanjaarden kon ontdoen.

 

Plakkaat van Verlatinghe

Bron: Historisch Nieuwsblad 2016

1581: Op 26 juli 1581 werd het zogenaamde Plakkaat van Verlatinghe ondertekend door de Staten-Generaal van de Verenigde Nederlanden. Met het document, ook wel de akte van Afzwering genoemd, namen de noordelijke gewesten afstand van de Spaanse koning Filips II.

Het Plakkaat van Verlatinghe wordt ook wel gezien als de onafhankelijkheidsverklaring van de Nederlanden en een belangrijke voorloper van de Grondwet. Voor het eerst in de Tachtigjarige Oorlog kwamen de autoriteiten expliciet in opstand tegen de koning.

Filips II foto

Het Plakkaat werd samengesteld vanuit de overtuiging dat vorst en volk een soort ongeschreven contract met elkaar hadden. Als de vorst zich als een tiran zou gedragen of in strijd met de rechten en vrijheden van de gewesten regeerde, dan kon hij worden afgezet. Volgens de Nederlandse gewesten had Filips II zijn rechten op de Nederlanden verspeeld. De verklaring werd ondertekend door gedeputeerden van Brabant, Gelre en Zutphen, Vlaanderen, Friesland, Holland, Zeeland, Mechelen en Overijssel. Vertegenwoordigers van deze gewesten stelden vervolgens een nieuwe eed van trouw aan de Verenigde Nederlanden op waarmee ze zich gelijk ontsloegen van de eed aan Filips II.

Na de ondertekening van het Plakkaat van Verlatinghe werd er niet onmiddellijk een republiek gevormd. De Staten Generaal gingen eerst nog op zoek naar een andere vorst. Toen er geen kandidaat werd gevonden, werd in 1588 besloten verder te gaan als republiek.

Bron: Vandaag in de geschiedenis 2016

1584: Juli 1584, Delft. Bijna twintig jaar nadat de eens zo flamboyante en vitale Willem van Oranje aan het hoofd had gestaan van de Opstand tegen de Spaanse overheersers, was hij nu een oude man die nog maar twee jaar tevoren was ontsnapt aan een aanslag op zijn leven. Wat heet ontsnapt? De prins was in zijn wang geschoten, waarna zijn derde vrouw Charlotte de Bourbon maandenlang een loden kogeltje in zijn mond heeft vastgehouden om de wond te doen dichten. De Zuidelijke Nederlanden leken definitief verloren te zijn gegaan en de Opstand in het Noorden leek ook onhoudbaar na de militaire successen van de Spanjaarden.

Willem was dan ook zeer verheugd toen een jonge Franse edelman zijn diensten aanbood. Om zijn loyaliteit te bewijzen had deze jongeman zelfs het zegel van de generaal in Spaanse dienst Pieter Mansfelt meegenomen. Hiermee zou de prins allerlei valse documenten en paspoorten kunnen fabriceren.

Niets deed vermoeden dat deze jonge Fransman, genaamd Balthasar Gerards, zijn latere moordenaar zou zijn. De streng katholieke Balthasar had zich tot doel gesteld de ketter en onruststoker Oranje voor eens en altijd uit te schakelen nadat hij van de laatste mislukte aanslag had vernomen. Willem was al in 1580 door de Spaanse koning Filips II vogelvrij verklaard en had een flinke prijs op zijn hoofd staan.

Begin mei van het jaar 1584 kwam Balthasar aan in Delft en nam hij zijn intrek in herberg De Diamant in de Choorstraat op een paar honderd meter van het Prinsenhof, waar Willem verbleef. Onder de schuilnaam François Guyon begaf hij zich met een brief voor de prins naar het Prinsenhof waar Willem en zijn adviseur De Villiers hem ontvingen. Dezen zagen wel iets in de jongeman en stuurden hem naar Frankrijk om hun bondgenoten van het zegel van Mansfelt te voorzien. Hoewel Balthasar hier niet op gerekend had, zat het hem wel mee dat de prins hem een flinke portefeuille had meegeven als reiskostenvergoeding. Het was van dit geld dat Balthasar twee pistolen kocht, notabene van een van de lijfwachten van de prins.

De moord

Een maand later trok Balthasar op dinsdag 10 juni naar het Prinsenhof met de eis dat hij de prins wilde spreken. Willem was net aan het lunchen met zijn vrouw Louise en de burgemeester van Leeuwarden toen hij van het verzoek vernam. Hij meldde dat hij Balthasar na het eten te woord zou staan. Hierop keerde Balthasar terug naar de Diamant om zijn pistolen te halen waarna hij de prins onder aan de trap in het Prinsenhof opwachtte.
Toen Willem rond half twee uit de eetzaal kwam en zijn voet op de eerste trede van de trap zette schoot Balthasar hem van dichtbij in de zij en de borst, waarop hij in elkaar zakte en zijn vermeende beroemde woorden sprak: (vertaald uit het Frans) “God, wees mijn ziel genadig, ik ben zeer gewond, Heere God, wees mijn ziel en dat van dit arme volk genadig”) Recentelijk onderzoek heeft uitgewezen dat hij waarschijnlijk te gewond was om nog een dergelijke volzin uit te kunnen spreken. Niet alleen leek de Opstand op sterven na dood, het had nu ook zijn geestelijk vader verloren.

Balthasar’s straf

Balthasar werd, zelfs voor die tijd, uitzonderlijk wreed behandeld en bestraft. De eerste nacht werd hij bij wijze van verhoor met roeden geslagen waarna de wonden met honing werden ingesmeerd opdat een bok met “zijne scherpe tong al leckende zijn vel metten honich afschrabben soude”. Gelukkig voor hem hield de bok niet zo van honing vermengd met bloed. De rest van de nacht werd hij met zijn handen aan zijn voeten gebonden en werd een gewicht van 300 pond aan zijn grote teen gehangen. Vervolgens kreeg hij schoenen aan van ongelooid hondenleer en werd hij voor een groot vuur gezet waarop zijn schoenen krompen en zijn voeten brandden. Ook werden gloeiende fakkels onder zijn oksels gehouden en werden naalden en spijkers tussen zijn nagels gestoken. Tijdgenoten verbaasden zich destijds al over het feit dat Balthasar geen krimp zou hebben gegeven. Op geen enkel moment heeft hij een verklaring afgelegd.

Zijn terechtstelling ging er niet minder pijnlijk aan toe. In de bloemrijke verwoordingen van het vonnis : “…omme aldaer eerst zijn rechterhant, daer hy het voorsz. verradisch moordadighe feyt mede bedreven heeft, met een gloeyende toesluytende yzer geschroyet ende afghebrant te worden, ende dat daer naer met gloeyende tanghen tot ses reysen ende verscheyden plaetsen so aen aermen, beenen, en t’gheen daer sijn lichaem meest met vleesch becleedt is, het vleesch uutgebrant en afghenepen sal worden, ende dat hij daer nae levendich aen vier quartieren ghehouden sal worden, beghinnende van onderen ende ten laesten hem den buijck opgesneden ende zijn hart levendich uuijtgenomen ende in sijn ansichte geworpen ende daernae zijn hooft affgehouden zal worden ende dat zijn vier quartieren opten bolwercken van der Haechpoorte, Oostpoorte, Ketelpoorte ende Waterslootschepoorte deser stede uuijtgehangen ende zijn hooft opte Schooltoorn achter het logement des voornoemden heeren Prince op een staecke gestelt, sullen worden, verclarende alle syne goeden geconfisqueert ten proffijte van den Heer.”

Verre van het einde

Het einde van Willem van Oranje betekende gelukking geenzins het einde van de Opstand. Het Spaanse bankroet als gevolg van de oorlogsinspanningen in de Nederlanden en de militaire kwaliteiten van Willem’s zoon en opvolger prins Maurits bleken voldoende voor de geboorte van een van de rijkste en machtigste naties van de Vroegmoderne Tijd.

Het Prinsenhof in Delft is bij uitstek geschikt om deze geschiedenis te herbeleven. Niet alleen zitten de kogelgaten van de moord nog altijd in de muur, er is tevens het Prinsenhof museum gevestigd. Hier wordt een interessant beeld gegeven van de Tachtigjarige Oorlog en het leven in Delft in de zeventiende eeuw.

Bron: If then is Now 2016