1627: De Prins in Oudshoorn als Centraal postverwisselkantoor.
Centraal postverwisselkantoor
Ergens in 1642 of 1643 komt Laurens Monde te overlijden. Het jongste kind is nog geen jaar oud als Hester Salomons
een noodsprong lijkt te doen.
Ze trouwt op 14 juni 1643 met de vijf-en-twintig jaar jongere Cornelis Stevensz van Steekelenburgh, bode
van Oudshoorn. De ambachtsheer van Oudshoorn, Dirck de Vlaming, overlijdt
in datzelfde jaar en wordt opgevolgd door zijn voortvarende zoon Cornelis.
Vanaf 1646 komen er eindelijk vredesbesprekingen op gang.
Er wordt een veilige postverbinding voor deze onderhandelingen gezocht tussen Den Haag en Münster.
Herberg De Prins wordt een van de tussenstations waar een postknecht en een paard gereed gehouden moeten worden.
Het duurt nog tot 1648 voordat het vrede is.
Hester en Cornelis weten hun tussenstation uit te bouwen tot een centraal postverwisselkantoor
met ritten op de grote Hollandse steden. De gunstige ligging aan de Rijn, op een
kruispunt van (water-) wegen, heeft daar zeker toe bijgedragen, maar ongetwijfeld ook alle contacten
die Laurens Monde al had met bestuurders van deze steden en met Cornelis de Vlaming als burgemeester
van Amsterdam in het bijzonder.
De herberg wordt een belangrijke werkgever in dit stukje Aarlanderveen aan de Rijn.
Op 27 mei 1653 gaat weduwnaar Cornelis Stevens van Steeckelenburgh in ondertrouw
met buurmeisje Aechien Willemsdr Valck. Hester is blijkbaar overleden.
De Rijn als trekvaart
Het lijkt erop dat Machteld Monde, oudste dochter van Laurens en Hester, De Prins heeft geërfd.
Ze trouwt rond 1652 met de niet onbemiddelde Maerten Roeten van Heijningen, die
nu de bode van Oudshoorn wordt.
Hun eerste twee kindjes halen helaas het eerste jaar niet. In 1656 koopt Cornelis de Vlaming een ‘sniep’ grond
van Aarlanderveen, waardoor de grens tussen beide heerlijkheden van de Heul naar de Aar verhuist en herberg
De Prins op Oudshoorns grondgebied komt te liggen. Economisch gezien een handige zet van de Amsterdamse
burgemeester, want beide plaatsen hebben baat bij de groeiende posterijcontacten.
Tussen 1632 en 1664 worden er in rap tempo nieuwe verbindingsroutes via het water gemaakt:
trekvaarten met jaagpaden.
De trekschuit komt in zwang. Op 15 mei 1657 verschijnt er een advertentie in de ‘Ordenarisse Middel-weeckse
courant’. Er komt een aanbesteding voor de aanleg van jaagpaden,
verbreding van kaden en verkorting van de vaarroute Amsterdam-Gouda v.v. Nadere informatie hierover wordt
verstrekt op het Stadhuis van Gouda en….

ten buijse van Marten Roeten, boode van Outs-boeren; woonende
aen’t Aerbruggetie in de Prins, over den Dorpe van Alphen gbelegen aen den Rhijn.

Er zal o.a. een rechte vaart gegraven worden, omdat de bochtige Aar en de nauwe Aarsluis
niet geschikt zijn voor dit type vervoer (het Aarkanaal). In 1664 wordt het laatste jaagpad van het netwerk
in gebruik genomen langs de inmiddels tot trekvaart omgevormde Rijn tussen Leiden en Utrecht.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *