1637:
De Rijkspost der Habsburgers, vanaf 1615 als leen in het bezit van de familie Taxis (later Thurn und Taxis), oefende in de zeventiende en achttiende eeuw veel invloed uit op de posterijen in Limburg. Dit was reden genoeg voor J. Ickenroth om te Regensburg het archief van Thurn undTaxis te bestuderen en van zijn bevindingen daar en aanvullend archief- en literatuuronderzoek in zijn boek verslag te doen. Het is een met transcripties en afbeeldingen van postgerelateerde stukken verrijkt werk geworden, voorzien van kaartjes, een archieflijst, een literatuurlijst, een notenapparaat, een woordenlijst en persoons- en plaatsnamenregisters. In het voorwoord schrijft Ickenroth: ‘Het boek is niet in eerste instantie bedoeld als leesboek, maar eerder als bron van informatie voor degenen die poststukken verzamelen of in het algemeen in posthistorie geïnteresseerd zijn’. Toch laten de eerste zes hoofdstukken zich wegens hun chronologische ordening wel als geschiedverhaal lezen. Als men anno 1637 in het Spaanse Roermond met een revolutionaire uitbreiding van het stadsbodesysteem begint, komt postmeester Dulcken bij de inrichting van de lijnen naar Brussel en Keulen in aanraking met de Rijkspost van Thurn und Taxis. Hij gaat voor hen werken in het dan te Roermond opgerichte Generaal Rijksgrenskantoor. De bedoeling is een entrepôt te organiseren voor uitwisseling van brieven uit Italië en Zuid-Duitsland op Holland. Dulcken en zijn schoonzoon weten door het afsluiten van vele internationale postverdragen, Roermond tot een belangrijk kantoor te maken in het Rijkspostsysteem, dat eind zeventiende eeuw ondermeer het postverkeer in de Spaanse Nederlanden, Zuid-Duitsland en het transitoverkeer tussen Noord- en Zuid-Europa beheerst, maar tevens vaak de verbindingen tussen de steden onderling heeft veroverd op de stedelijke boden. In de achttiende eeuw komt het kantoor te Roermond in moeilijkheden door het uitbreken van de Spaanse Successie-oorlog, een onbekwame postmeester en achteruitgang van de stad. Het Rijksgrenskantoor wordt uiteindelijk te Maaseik gevestigd. De invloed van de Rijkspost in Limburg blijft overigens tot aan de Franse tijd onverminderd groot. Met hoofdstuk 6, over de Rijkspost in het Staatse Venlo, sluit het chronologische gedeelte van het boek af. Dan volgen vier hoofdstukken, handelende over en getiteld: ‘Het taxeren van brieven’, ‘Bijzonder brievenvervoer’, ‘Het personeel’ en ‘De Midden- en Noordlimburgse kantoren’. De Rijkspost in Limburg, behalve als bron van informatie, ook bedoeld om in een leemte te voorzien, verschaft de lezer heel wat feitelijkheden. Natuurlijk vindt men er beschrijvingen van postale tekens, en wie wil weten wat er in de zeventiende eeuw in Roermond met de post aan de hand was, krijgt daarvan een duidelijk beeld. Ook wie zich afvraagt welke conflicten er speelden met bijvoorbeeld Keulen, de Amsterdamse kooplieden of de Staatspost, of hoe lang de boden over de trajecten mochten doen, of hoe duur het touw was dat te Stevensweert over de wal hing en waaraan de koerier ’s nachts zijn brieven kon bevestigen, die vindt hier een antwoord. Soms laat het boek echter wat aan duidelijkheid te wensen over. Dit kan aan de formulering en het teveel aan opsomming van de steeds nieuwe contracten en regelingen in het chronologische gedeelte liggen: in die zin is het inderdaad geen leesboek. Ook mis ik uitleg en verwijzing. De woordenlijst mocht langer zijn en men heeft de informatie uit hoofdstuk 7, bijvoorbeeld over verschotten en affrankeringen, bepaald eerder nodig, om de financiële kanten van conflicten en verdragen te begrijpen. Een verwijzing daarnaar of vermelding van de paragrafen in de inhoudsopgave zou handig zijn geweest. De behandeling van de financiële aspecten van de Rijkspost is tevens wat mager: ik ben benieuwd welke geldelijke belangen er bijvoorbeeld met het kantoor te Roermond en de postlijnen op Amsterdam gemoeid waren. De berekeningen daarvan door tijdgenoten zijn jammer genoeg niet verder geëvalueerd (bladzijde 26 en noot 61). 88 Recensies Alles overziende, meen ik, dat Ickenroth interessant materiaal heeft opgcdolven uil de archieven van Thum und Taxis en met iets meer zorg voor de lezer helemaal in zijn opzet zou zijn geslaagd. Nu is deze bron van informatie niet altijd even toegankelijk, maar wie erin zoekt, zal vinden en bovendien: sommige post- en archiefstukken zijn werkelijk fraai.

Bron:
J. Ickenroth, De Rijkspost in Limburg (Posthistorische Studies XVII; Amstelveen: Nederlandse Vereniging van poststukken- en poststempelverzamelaars).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *