Gouda
Geschiedenis
Kaart van Gouda in 1652 door Blaeu
Rond het jaar 1000 was het gebied waar nu Gouda ligt drassig en bedekt met een moerasbos, met daarin kleine riviertjes, zoals de Gouwe. In de 11e en 12e eeuw begon men met het ontginnen van veen ten oosten en westen van de stad en langs de oevers van de Gouwe. In 1143 werd de naam Gouda voor het eerst vermeld in een oorkonde van de graaf van Holland.
In de 13e eeuw werd het riviertje de Gouwe door een kanaal verbonden met de Oude Rijn en de monding in de Hollandse IJssel werd uitgebreid tot een haven. Aan de rand van de stad verrees in de 14e eeuw het kasteel van Gouda, dat de haven moest beschermen. Door deze ontwikkelingen ontstond een vaarroute, die werd gebruikt voor handel tussen Vlaanderen en Frankrijk met Holland en het Oostzeegebied. In 1272 verleende Graaf Floris V stadsrechten aan Gouda, dat inmiddels een belangrijke plaats geworden was.
In 1361 en 1438 richtten stadsbranden grote schade aan in de stad. Zo zouden bij de stadsbrand van 1438 slechts vier huizen gespaard zijn gebleven.Na de verovering van Gouda door de Geuzen op 21 juni 1572 werd het kasteel van Gouda in 1577 gesloopt, om het zo niet in handen te laten vallen van de Spanjaarden bij een eventuele herovering. Het is echter maar de vraag of dit de daadwerkelijke reden van de afbraak was, of dat de Goudse bevolking de oorlog aangreep om zich van het kasteel en haar eigenaar te verlossen. De definitieve afbraak van het kasteel werd pas in 1808 voltooid, toen de Chartertoren werd gesloopt. Nog voordat het kasteel volledig was gesloopt, verrees ter hoogte van de vroegere binnenplaats op de fundering van het kasteel een molen. Nadat deze molen in 1831 was afgebrand, werd deze een jaar later vervangen door de molen ’t Slot, die nog altijd overeind staat.
In het laatste kwart van de 16e eeuw had Gouda ernstige economische problemen. In de eerste helft van de 17e eeuw krabbelde de stad weer op en tussen 1665 en 1672 kende de stad zelfs een tijd van grote vooruitgang en bloei. Toen in het rampjaar 1672 echter de Hollandse Oorlog uitbrak kende de stad opnieuw een economische terugval. Hoewel de economie na 1700 nog eenmaal opveerde, zou de terugval uiteindelijk tot ver in de 19e eeuw duren. In 1673 werd Gouda voor de vierde en ergste maal getroffen door de pest. De epidemie kostte 2.995 mensen het leven, ongeveer 20% van de bevolking. Bovendien kreeg Gouda te maken met opstandige boeren uit de omgeving, die in juni 1672 het stadhuis 24 uur lang bezetten.
Omstreeks 1350 worden de stadssingels gegraven, vanaf dat moment is de begrenzing van de binnenstad definitief vastgelegd. De oude binnenstad bevindt zich binnen de Fluwelensingel, Blekerssingel Kattensingel, Turfsingel en Hollandse IJssel. De bijbehorende verdedigingswerken worden daarna geleidelijk aangelegd en uitgebreid. Aan het einde van de 15e eeuw is de gehele binnenstad ommuurd en voorzien van poorten en torens. Het kasteel maakt aan de zuidoostelijke zijde van de stad onderdeel uit van deze verdedigingsring om de stad. In de 19e eeuw worden de poorten en muren geslecht, omdat zij hun oorspronkelijke verdedigingsfunctie hebben verloren.
In 1365 koopt het stadsbestuur van Gouda het marktveld van de heren Van der Goude om daar een stadhuis te bouwen. Toch zou het nog tot 1448 duren voordat daadwerkelijk met de bouw wordt begonnen. Volgens de stadshistoricus Ignatius Walvis is de gebrekkige financiële positie van de stad de oorzaak van het voortdurende uitstel. Het nieuwe stadhuis dient als vervanging van het oude, dat volgens Walvis aan de Gouwe (op de plaats van de latere brouwerij de Zwaan) heeft gestaan. Anderen situeren echter de voorloper van het huidige stadhuis op de plaats van het vroeger politiebureau op de Markt.
Nadat diverse voorlopers van de Sint-Janskerk ten prooi aan de vlammen waren gevallen, wordt in 1552 de huidige kerk gebouwd naar een ontwerp van Cornelis Frederickszoon van der Goude.
In de 14e eeuw ontstaan de eerste ambachtsgilden in Gouda. De ambachtsgilden zorgen voor de bescherming van de economische positie van de Goudse handwerkslieden. Tevens zorgen de gilden voor de begrafenissen van hun leden en ondersteunen ze de weduwen en wezen en de zieke en oude gildeleden. Voor de hervorming bezitten de meeste gilden een eigen altaar in de Sint- Janskerk. De gilden reguleren tot hun liquidatie in 1815 het economisch leven in Gouda.
Grandcafe-Hotel de Zalm
Footertekst
Geef een reactie