BORREBACH jr
Vermoedelijk een zoon van den zoo prinsgezinden postmeester Adolff Borrebagh, die zoo als wij gezien hebben betrokken was bij den aanslag op het leven van Johan de Witt, met name Hendrich Borrebagh, treffen wij in 1712 aan als postmeester in ‘s Gravenhage.
In het notarieel archief vonden wij overeenkomsten door hem in dit jaar gesloten wegens het vervoer van de post in verschillende richtingen. En wel met Cuper van Holthuysen, postmeester te ’s Hertogenbosch, met dien te Breda, Jan Tromen en met Mr. Ernest van Beveren, heer van West-IJsselmonde, oud-burgemeester en postmeester van Dordrecht.

Wij laten deze contracten hieronder in extenso afdrukken, ter wille der duidelijkheid en ook omdat ze curieuse bepalingen bevatten betreffende de in natura te betalen retributie, bestaande in vaten bier, Rijnschen wijn en Bredasche kapoenen, als bewijs dat onze voorvaderen niet afkeering waren van een lekkerbeetje en geen afschaffers ideën koesterden.
Het eerste contract luidde als volgt:
„Op huyden den 31e Augusti 1712 compareerden voor
„mij Cornelis den Haen, openbaer notaris, bij den Ed. Hove
„van Hollandt geadmitteert, in ‘s Gravenhage resideerende,
„ende voor den naergenoemde getuijgen, d’heer Hendrick
„Borrebagh, postmeester alhier in den Hage, ter eenre
„ende de heer Cuper van Holthuysen, postmeester te ’s Her-
„togenbosch, soo voor hem selven, als sich sterckmaeckende,
„en de rato caverende voor de heeren Dirck Ruysch,
„Anthony de Vlieger ende Samuel Fabre, mede post-
„meester aldaer, ter andere zijde, ende verklaerden metten
„anderen geaccordeert en geconveiieert te zijn in voegen
„ende manieren hier navolgende:
Afspraken:
1- Hendrick Borrenbagh zal alle dagen op zijn kosten de post die de postmeesters van s’ Hertogenbosch naar Drunen brengen, daar ophalen en met zijn paarden naar Alphen doen brengen. Voor de kosten van de knechten, paarden, veerboten en eventuele bijkomende kosten betaalden de Postmeesters van Den Bosch 315 gulden (om de drie maanden 78 gl, 15 st)zonder korting.
2- De postmeesters van Den Bosch namen de kost van het sorteergeld in Alphen op zich en de kosten van de terugvracht van de Haagse post door Borrenbagh afgeleverd in en van Drunen naar Den Bosch .
3- Beide comparanten waren verplicht om de paketten en brieven zowel in Den Haag als Den Bosch naar elkaar spoedig te verzenden en de kosten er van met elkaar om de drie maanden af te rekenen en het verschil in verzendkosten tussen de beide steden daarbij te halveren. Borrebach zal drie maal per week de Haechse Courant aan de Bossche postmeesters verzenden, frankeren doch niet doen betalen.
4- De comparanten zullen er zorg voor dragen dat de brieven het spoedigst bezorgd zullen worden. In geval van klachten zijn beide partijen aan elkaar verplicht deze zo snel mogelijk op te lossen.
5- Het contract gaat in vanaf 1 oktober 1712.
6- Borrebach belooft om zijn posthouder te Drunen, Hendrick Schuts, aan te manen om alle brieven aan de genoemde postmeesters van ’s Hertogenbosch geadresserd door te zenden, op gevaar van zijn ontslag als posthouder.

Beide parijen onderwierpen zich aan de rechten en rechters van het Hof van Holland en de souvereine raad van Brabant.

Op 10 september 1712 werd voor dezelfde notaris een soortgelijk contract opgemaakt tussen Hendrick Borrebagh, postmeester te Den Haag en Michiel Gerber, kommies van het postcomptoir van Breda van postmeester Jan Tromer.
Borrebagh liet de afspraak vastleggen om de poststukken die postmeester Tromer naar Drunen liet brengen, op zijn kosten samen met de andere post van Breda op Tilburg, Maastricht, Luik en Aken naar Alphen aan den Rijn te vervoeren. Alleen voor de kost van zijn knechten, paarden en extra kosten diende postmeester Tromer jaarlijks 300 gulden, of driemandelijks 75 gulden, aan Borrebagh te vergoeden, „alsmede alle jaaren vier half vaten van het beste, en verschste Bredaas bier en acht van de beste Bredaase
cappoenen„. Hier bovenop nam de postmeester uit Breda ook de sorteerkosten in Alphen voor zijn rekening en bracht hij de post vanuit Alphen gericht aan Breda gratis meemet zijn eigen paarden.Ook de onderlinge verzending van paketten en brieven tussen Den Haag en Breda hoorde tot de verplichting van beide postmeesters zonder met elkaar af te hoeven rekenen.Ook dit contract nam een aanvang op 1 oktober 1712 en bleef geldig zolang Hendrick Borrebagh zou leven.

Ten slotte werd een maand later een gesloten notarieel contract met Mr. Ernest van Beveren, oud-burgemeester en postmeester van Dordrecht afgesloten.

De paketten voor de steden s’Hertogenbosch, Breda, Gorinchem, Schoonhoven, ende
andere omliggende zouden door beide partijen in Gouda afgeleverd en afgehaald worden, ieder met zijn eigen paarden en op eigen kosten. De brieven naar en van Maastricht, Luik en Aken diende de postmeester van Dordrecht drie maal per week aan te voeren en af te halen bij Gorinchem aan het Pinckeveer samen met de brieven van en voor Amsterdam en Utrecht. Borrebagh verzorgde dan de dagelijkse trafiek tussen Den Haag en Gouda heen en weer en zorgde kostenloos voor de verdere verzending van de brieven op Maastricht, Luik en Aken,al zou hij door omstandigheden genoodzaakt worden om de routes te veranderen…
Moest een of beide partijen problemen krijgen met boden of postmeesters op de trajecten over bestellingen, portkosten en dergelijke meer dan diende dit onderling en rechtmatig opgelost te worden.
Indien de stad Maastricht tijdens het leven van de respectivelijke
postmeesters in handen zou komen van de vijand zou het contract gedurende die tijd opgeheven worden.
De postmeester van Dordrecht diende aan Borrebagh jaarlijks „een half aam van de beste oude Rynsche wijn, ende immediaat na het sluyten van dit contract drie halve aamen van dito soort beste Rynschewijn voor de reets verloopene ende geexpireerde acht jaeren, zedert 1704” te schenken. Beide partijen werkten blijkbaar al een aantal jaren samen.

Eduard van Biema.

Bron:
Die Haghe