1747: Na het Tweede Stadhouderloze Tijdperk (1702-1747) werden de postmeestersplaatsen in Holland opgedragen aan de Prins van Oranje, die de inkomsten overdroeg aan de Staten van Holland en West-Friesland. Die inkomsten waren niet mis: alleen voor Amsterdam bedroeg de opbrengst jaarlijks f 200.000. De baten van het postmeesterschap van Gorinchem vloeiden rechtstreeks in de zak van postmeester Verboom en zijn niet bekend, maar zullen ongetwijfeld aanzienlijk zijn geweest.
Ook Gorinchem zegde toe de postmeestersplaats bij vaceren over te dragen aan de Prins van Oranje, de Staten van Holland en West- Friesland. Adri aan Cornelis Verboom was indertijd voor het leven tot postmeester aangesteld en hij dacht er niet over voortijdig op te stappen, want dan zou zijn bron van inkomsten vervallen. Pas na zijn dood in mei 1775 geschiedde de overdracht. Adri aan Cornel is Verboom was zeer vermogend, ongetwijfeld een gevolg van zijn lucratieve job. Wie daarvan de vruchten zou plukken was zijn natuurlijke maar wel erkende dochter. Het eigenlijke werk met betrekking tot de verzorging van de post werd gedaan door een commies. Zo was een zekere Hendrik Reems commies der posterijen in Gorinchern.voor eigen rekening kocht hij in 1767 een huis aan de Arkelstraat om het als postkantoor te gebruiken. Het kostte hem f 900. Twee jaren later wist hij het Gemeneland van Holland en West-Friesland te bewegen het postkantoor over te nemen, waarvoor de commies toen
maar liefst f 2.200 beurde.
Het postkantoor was toen gevestigd in het huis met een halsgevel, genaamd “het Witte Kruys”, zijnde Arkelstraat 3.
Geef een reactie